Rondom BDE
informatie over bijna-doodervaringen
Nieuwetijdskind?
Of signalen dat het kind een bijna-doodervaring heeft gehad?door Gerarda van der Veen
Dit verhaal gaat over Anja en haar zoon Rick. Anja denkt Rick te herkennen in het beeld van een nieuwetijdskind (indigokind): hij is dromerig en op bepaalde momenten confronterend en eigenwijs, gevoelig voor indrukken, doet wijze uitspraken, ziet zijn overleden opa en heeft een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Op school kan hij niet goed meekomen en vindt hij weinig aansluiting bij de andere kinderen. Wanneer Anja echter met Rick naar een psycholoog gaat blijkt er een heel andere verklaring voor Rick’s gedrag…
Anja’s zoon Rick is ‘een fantastisch joch’, zoals ze zelf zegt. Hij is slim en creatief, komt op voor anderen en is erg gevoelig. Op school is men echter minder enthousiast over het gedrag van Rick. In de klas is hij de laatste tijd vaak erg druk en onlangs heeft hij op het schoolplein een ander kind geslagen. De school tolereert het gedrag van Rick niet langer en wil dat hij onderzocht wordt op ADHD.
Onlangs praatte Anja met haar vriendin Meta over Rick. Ze uitte haar zorgen over het onderzoek waar de school om vraagt. ‘Ik wil niet dat hij een label opgeplakt krijgt waar hij zijn hele schooltijd mee rondloopt’, legde Anja uit. ‘Bovendien heeft Rick volgens mij helemaal geen ADHD. Want dan zou ik daar thuis toch ook iets van moeten merken?’ Meta herinnert zich dat ze eens iets heeft gelezen over nieuwetijdskinderen. Ze raadt Anja aan om daarover eens meer informatie te zoeken.Snel moe
Op school gaat het bergafwaarts met Rick. Sinds hij die jongen heeft geslagen, is hij erg teruggetrokken. Hij lijkt andere kinderen niet meer te vertrouwen en vermijdt hun gezelschap. Zijn resultaten gaan achteruit, omdat, zo geeft hij zelf aan, z’n hoofd zo vol is en hij zich niet kan concentreren. Hij is erg beweeglijk in de klas en stoort andere kinderen bij hun werk. Wanneer de leerkracht hem corrigeert reageert hij brutaal.
Inmiddels denkt Anja bijna zeker te weten dat Rick een nieuwetijdskind is. Ze herkent vrijwel alle kenmerken. Zo kan Rick erg wijze uitspraken doen en wordt hij snel moe in een ruimte waar het druk is. Liever is hij buiten, in het bos of aan zee. Laatst kwam er een buurvrouw langs, herinnert Anja zich, en Rick was bij het bezoek aanwezig. Achteraf vertelde hij dat de buurvrouw erg boos is van binnen en ruzie heeft met de buurman. Anja wist toen niet wat ze met die uitspraak aanmoest – hoe kon Rick zoiets weten? Maar nu begrijpt ze dat Rick stemmingen van anderen aanvoelt. En góed aanvoelt, want gisteren hoorde ze dat de buren gaan scheiden. Anja kijkt nu ook anders aan tegen die keer dat Rick bij de foto van haar overleden vader stond en zei: ‘Gelukkig maar dat het goed gaat met opa, hè mam!’ Geschrokken had Anja geantwoord: ‘Ach jongen, wat ze je nu. Je weet toch dat opa er niet meer is?’ ‘Opa is er wel’, had Rick geantwoord, maar was vervolgens volledig dichtgeklapt en had er verder niet over willen praten. Anja vermoedt nu dat Rick, net als andere nieuwetijdskinderen of indigokinderen, overleden mensen kan zien. Maar ze durft hem er (nog) niet naar te vragen.ADHD?
Anja bereidt zich voor op een gesprek met school. Ze heeft gelezen dat nieuwetijdskinderen vaak onterecht het label ADHD krijgen opgeplakt, en is vastbesloten dat niet met haar zoon te laten gebeuren. Op een forum deelt ze haar bezorgdheid met andere ouders. Een moeder moedigt haar aan om zich niet door de school op de kop te laten zitten: “Leerkrachten zien niet wat voor kanjers onze kinderen zijn! Blijf weg uit de hulpverlening als je niet wilt dat je kind volgestopt wordt met ritalin!!!”
Maar het gesprek op school loopt heel anders dan Anja zich had voorgesteld…
Nachtmerries
‘Ze leken echt bezorgd om Rick’, vertelt Anja later aan haar vriendin Meta. ‘Ze zien dat Rick bijna geen contact meer zoekt met andere kinderen, dat hij zich niet goed kan concentreren in de klas en zijn resultaten gaan achteruit. Ze willen weten wat daarvan de oorzaak is. En ik eigenlijk ook’, voegt ze er wat aarzelend aan toe. ‘Twijfel je?’, wil Meta weten. ‘Nee, dat niet’, zegt Anja. ‘Alleen… Thuis gaat het ook niet zo goed meer met Rick. Hij heeft best vaak nachtmerries en wordt dan huilend wakker. Als ik hem wil troosten duwt hij me weg. Ik ben bang dat ik iets niet goed doe, maar ik weet niet wat.’ Meta wil weten of Anja op school haar eigen ideeën over wat er met Rick aan de hand is naar voren heeft gebracht. ‘Je weet wel, over nieuwetijdskinderen en zo’. ‘Ja’, zegt Anja, ‘En ze stonden er niet echt afwijzend tegenover. Maar ze vinden daarin onvoldoende verklaring voor Rick’s gedrag, vooral omdat hij zich ineens zo is gaan terugtrekken’. Anja zucht diep en zegt dan: ‘Het belangrijkste is dat Rick wordt geholpen. Als ik daarvoor hulp moet inschakelen, dan doe ik dat!’
Psycholoog
Anja en haar man spreken met school af dat ze zelf initiatief nemen om hulp voor Rick te zoeken. Hoewel ze de kosten dan zelf moeten dragen, hebben ze zeggenschap over naar wie Rick toegaat. Ze krijgen een verwijsbrief van de huisarts en maken enkele weken later kennis met een GZ-psycholoog, gespecialiseerd in kinderen en adolescenten.
Uit het verslag van de psycholoog:
‘Bij de intake geeft Rick aan hoe hij op het schoolplein zag dat een jongen iets oppakte van de grond en vervolgens een beweging maakte alsof hij het naar Rick wilde toegooien. Dat maakte Rick zo kwaad, dat hij de jongen heeft geslagen. Rick wist niet aan te geven waarom hij zo kwaad werd, maar wel dat het hem een heel naar gevoel gaf toen hij zag dat de jongen iets wilde gooien, alsof er iets heel ergs ging gebeuren.
De ouders geven aan dat zij zich zorgen maken over Rick’s slaapproblemen. Op mijn vraag of Rick hier altijd al last van heeft gehad, leggen zij uit dat deze problemen bijna een jaar geleden zijn begonnen en eigenlijk ongemerkt steeds erger zijn geworden. Ze kunnen zich niet herinneren of zich rond die tijd iets met Rick heeft voorgedaan. Rick was altijd een vrolijk, ondernemend en gemakkelijk kind. Maar de laatste tijd is hij stil en schrikachtig, laat zich niet troosten, heeft problemen op school met leren en concentreren en lijkt zich erg verantwoordelijk te voelen voor het leed van anderen.’Rick is erg negatief over zichzelf sinds hij de jongen heeft geslagen. De psycholoog besluit om die schijnbaar emotioneel beladen gebeurtenis met behulp van EMDR aan te pakken. EMDR is een kortdurende behandelmethode om de negatieve lading rondom een gebeurtenis te verminderen of te laten verdwijnen, bedoeld voor kinderen en volwassenen die klachten houden nadat zij iets akeligs hebben meegemaakt. De psycholoog besluit mede tot deze behandelwijze om duidelijk te krijgen waarom Rick op een goede dag slaap- en gedragsproblemen heeft ontwikkeld. Welke gebeurtenis heeft hiertoe geleid?
‘Alles wordt donker’
Tijdens de EMDR-sessie gebeurt er iets opmerkelijks. Aanvankelijk bekijkt en verwerkt Rick de situatie op het schoolplein. Maar dan ziet hij ineens een beeld voor zich van een andere situatie waarin iemand iets naar hem gooide. Het was een steen, en die raakte hem vol aan de zijkant van zijn hoofd: ‘Het doet heel erg pijn, en alles wordt donker’. Rick verloor het bewustzijn. Dan vertelt hij duidelijk geëmotioneerd hoe hij plotseling naar zichzelf keek: ‘Het lijkt wel of ik vlieg, boven mijn lichaam. Ik zie mezelf daar liggen’. Bij het zien van dit beeld voelt Rick zich angstig en hulpeloos. De groep jongens, waarvan er één de steen naar Rick had gegooid, is weggerend en er is niemand in de buurt om hem te helpen. Rick vertelt hoe hij ineens een stem hoorde, die leek op die van zijn overleden opa. De stem zei: ‘Rustig maar, Ricky-boy [zo noemde zijn opa hem altijd], alles komt goed. Denk gewoon aan je lichaam’. Dat deed Rick, en even later kwam hij weer bij bewustzijn. Hij was opgestaan en – nog draaierig in zijn hoofd – naar huis gelopen. Omdat zijn vader hem had verboden om op het terrein rond te lopen waar het ongeluk was gebeurd, had hij thuis niets durven vertellen. Al gauw had hij de hele gebeurtenis verdrongen. Totdat de jongen op school iets naar Rick had willen gooien en de herinnering onbewust was teruggekeerd.
De EMDR-sessie wordt positief afgesloten. Rick voelt zich niet langer schuldig en hulpeloos, maar concludeert: ‘Ik heb het goed gedaan’. Enkele weken later blijken zijn nachtmerries verdwenen. Rick heeft weer goed contact met andere kinderen, zoekt weer de lichamelijke nabijheid van zijn ouders (geen hechtingsproblemen meer) en op school kan hij zich beter concentreren.BDE: een ingrijpende gebeurtenis
Nadat Rick het bewustzijn verloor heeft hij voor korte tijd zijn lichaam verlaten (een uittreding) en keek hij op zichzelf neer. Ook was hij zich bewust van zijn overleden opa. Door deze combinatie van aspecten kunnen we concluderen dat Rick een (lichte) bijna-doodervaring (BDE) heeft meegemaakt. Een BDE kan voor kinderen een zeer ingrijpende gebeurtenis zijn, omgeven door gevoelens van angst en machteloosheid. Dat vraagt om een goede opvang en begeleiding achteraf. Maar door het onrealistische en ingrijpende van de gebeurtenis vertellen veel kinderen niet wat ze hebben meegemaakt, met gevolg dat ze onvoldoende steun en begeleiding kunnen ontvangen. De ervaring, ook als een kind er niet over praat, gaat echter niet ongemerkt over of voorbij. Dat heeft twee redenen:
Een BDE leidt tot positieve veranderingen. Deze zijn blijvend en doen zich altijd voor, ook wanneer de ervaring uit de bewuste herinnering is verdwenen. Die veranderingen zijn onder meer:
- toegenomen intelligentie
- creatief oplossend denkvermogen
- grote gevoeligheid voor licht, geluid en indrukken
- empathisch, betrokken bij anderen
- een volwassenheid die de leeftijd te boven gaat
- graag in de natuur zijn
- paranormale vermogensEen BDE kan negatieve gevolgen hebben, met name wanneer de opvang na de BDE onvoldoende of afkeurend is en het kind geen goede begeleiding krijgt bij de verwerking van de ervaring. Deze gevolgen kunnen zijn:
- gevoelens van depressiviteit of neerslachtigheid
- gevoelens van heimwee (naar God of naar het licht)
- vervreemding of dissociatie
- liever dood willen zijn
- hechtingsproblemen (niet aangeraakt of getroost willen worden) en/of verlatingsangst
- slaapproblemen en nachtmerries
- gedragsproblemen die doen denken aan ADHD of PDD-nosMet name wanneer kinderen niet praten over hun ervaring zijn zij slechts te herkennen aan het beeld van nawerkingen dat zij laten zien.
Klik hier voor het beeld van nawerkingen bij kinderen
Het kan ook zijn dat een kind bij de geboorte een BDE heeft meegemaakt. Ook dan is de ervaring vaak uit de bewuste herinnering verdwenen, maar het kind vertoont wel het beeld van nawerkingen.
Klik hier voor het beeld van nawerkingen bij baby’s
Om de herkenning van kinderen met een bijna-doodervaring te bevorderen schreef Gerarda van der Veen het boek ‘Ineens geen kind meer : als je op jonge leeftijd een bijna-doodervaring krijgt’. Hierin laat zij naast haar eigen verhaal via voorbeelden en verwijzingen zien hoe belangrijk een begripvolle begeleiding van het kind is.
Klik hier voor meer informatie over het boek ‘Ineens geen kind meer’
© 2010 Gerarda van der Veen
Deze publicatie mag niet worden verveelvoudigd, gekopieerd of gepubliceerd zonder toestemming van de auteur.